5. Cijfers

 

 


5.1 Start urgentieaanvraag, aard en totaal aantal urgentieaanvragen



5.1.1 Start urgentieaanvraag

Een woningzoekende die urgentie aan wil vragen, meldt zich bij een van de woningcorporaties in de regio Arnhem-Nijmegen. De urgentieaanvraag wordt in behandeling genomen door de corporatie. De verdeling van deze aanvragen over de verschillende corporaties staat weergegeven in tabel 1.

Het totaal aantal gestarte aanvragen is gestegen ten opzichte van vorig jaar, maar ligt onder het niveau van 2015. In 2017 werden er 584 aanvragen ingediend bij de verschillende corporaties.


Aantal ingediende urgentieaanvragen per corporatie      
Corporatie 2015 2016 2017
Baston 16 22 15
Centraal Apparaat Enserve 7 0 0
Plavei 15 7 2
Oosterpoort 27 25 25
Portaal 106 82 96
Standvast Wonen 69 55 48
Talis 107 83 102
Vivare 133 114 123
Volkshuisvesting Arnhem 89 86 105
Waardwonen 38 32 28
Woningbouwstichting De Gemeenschap 19 13 16
Woningstichting Heteren 8 5 6
Woongenoot 12 10 9
Woonservice IJsselland 9 12 9
Woonstichting Gendt 3 2 0
Totaal 658 548 584

Tabel 1: Aantal ingediende aanvragen per corporatie



5.1.2 Aard van de aanvraag

Een woningzoekende kan om verschillende redenen een urgentie aanvragen. De aard van de urgentieaanvragen is zeer divers en soms ook gecombineerd. Aanvragen op basis van algemeen sociale problematiek, psychosociale problematiek, relatieverbreking en/of een niet adequate woonruimte komen het meeste voor.



Figuur 3: Algemeen Sociaal


Figuur 4: Psychosociaal



Figuur 5: Relatieverbreking




Figuur 6: Niet adequate woning


In figuur 3, 4, 5 en 6 is te zien hoe binnen voornoemde categorieën de verdeling is tussen het aantal toekenningen, afwijzingen en aanhoudingen. Het aantal toekenningen is binnen alle categorieën gestegen ten opzichte van 2016, hoewel het bij aanvragen op basis van een niet adequate woning en psychosociale problematiek nog altijd fors achterblijft bij het aantal toekenningen in 2015. Bij aanvragen op basis van een niet adequate woning valt de toename van de afwijzingen op.



5.1.3 Aantal genomen besluiten

In tabel 2 is de verhouding tussen de genomen besluiten per jaar te zien. Het aandeel toekenningen en afwijzingen is licht gestegen. Bij de aanhoudingen is een daling te zien.

Jaar

Totaal

Toegekend

Afgewezen

Aangehouden

Doorgehaald

Niet behandeld

Aantal

%

Aantal

%

Aantal

%

Aantal

%

Aantal

%

2015

812

471

58%

162

20%

157

19%

10

1,2%

12

1,5%

2016

677

379

56%

145

21%

133

20%

12

1,8%

8

1,2%

2017

717

414

58%

161

22%

125

17%

9

1,3%

8

1,1%

Tabel 2: Besluiten van de urgentiecommissie



5.2 Toekennen van urgentie

In 2017 heeft de urgentiecommissie 414 urgentieaanvragen (58%) toegekend. De criteria voor urgentieverlening staan benoemd in paragraaf 3.3 van dit jaarverslag.



5.2.1 De reguliere urgentietoekenning

Bij een reguliere toekenning voldoet aanvrager aan alle voorwaarden om voor een urgentieverklaring in aanmerking te komen.


   Casus:

Mevrouw (42 jaar) woont nog met haar twee kinderen in de gezamenlijke koopwoning. Haar relatie is verbroken en de woning is verkocht. Een bewijs hiervan is aangeleverd. De woning moet volgende maand opgeleverd worden aan de nieuwe eigenaren. Mevrouw en haar ex-partner waren niet in staat om na de relatieverbreking de lasten van de woning alleen op te brengen.

Mevrouw heeft een geformaliseerd document aangeleverd waarin de relatieverbreking wordt bevestigd en waarin staat aangegeven hoe de relatiebreuk wordt geregeld. Ook heeft zij een ouderschapsplan aangeleverd waaruit blijkt dat mevrouw voor het grootste deel van de tijd de zorgtaken voor haar kinderen heeft. Mevrouw heeft onvoldoende meettijd om haar woonprobleem zelf op te lossen. Haar inkomsten zijn onvoldoende om op de particuliere woningmarkt een woning te verkrijgen.

Op grond van deze gegevens voldoet mevrouw aan de criteria om voor een urgentieverklaring in aanmerking te komen.



5.2.2 De urgentietoekenning, een andere belangenafweging

De beslissing of iemand wel of niet urgent is, wordt gemaakt op basis van het beschreven beleid. Elke situatie kent echter unieke aspecten en moet dus individueel beoordeeld worden. Zo kan het voorkomen dat aanvrager niet voldoet aan alle voorwaarden om voor urgentie in aanmerking te komen en de commissie een andere belangenafweging maakt. De commissie kan bijvoorbeeld de eigen verantwoordelijkheid voor het ontstaan van het woonprobleem minder zwaar wegen dan de woonnoodsituatie en op grond daarvan toch een urgentie verlenen. De commissie zal in die individuele gevallen waarbij zij een andere afweging maakt het besluit goed onderbouwen en met toetsbare feiten motiveren.


   Casus:

Mevrouw (28 jaar) heeft één kind en verblijft bij haar ouders nadat zij door haar ex-partner de woning is uitgezet. Er was al langer sprake van huiselijk geweld. Bij de urgentieaanvraag is een proces-verbaal van aangifte bij de politie aanwezig. De woning waarin mevrouw samenwoonde, staat op naam van haar ex-partner. Mevrouw kan hieraan geen rechten ontlenen.

Bij een urgentieaanvraag op basis van relatieverbreking vraagt de urgentiecommissie bepaalde formele documenten om aan te tonen dat er sprake is van een relatiebreuk en hoe deze wordt geregeld. Mevrouw kan de vereiste documenten niet aanleveren, omdat haar ex-partner geen enkele medewerking verleent. Wél kan mevrouw aantonen dat zij zich heeft ingespannen om zijn medewerking te krijgen.

Op grond van de aanwezige gegevens besluit de urgentiecommissie de aanvraag toe te kennen. Er is aangetoond dat de inwoonsituatie bij de ouders van mevrouw tot grote spanningen lijdt. Hoewel mevrouw niet alle documenten aan heeft kunnen leveren waarom de urgentiecommissie heeft gevraagd, heeft zij wel laten zien dat zij dit heeft geprobeerd. Zij is hiervoor echter afhankelijk van haar ex-partner en hij werkt niet mee. Gelet op de verstoorde verstandhouding tussen mevrouw en haar ex-partner kan een verdere inspanning in redelijkheid niet van mevrouw verlangd worden. De urgentiecommissie besluit dat de woonnoodsituatie waarin mevrouw met haar kind verkeert zwaar weegt en kent de urgentie toe.



5.2.3 Verzilvering van de urgentie

In het jaar 2017 hebben 438 woningzoekenden met een urgentiestatus via Entree een woning verkregen. In tabel 3 is te zien in welke gemeente deze woningzoekenden met behulp van hun verkregen urgentie een woning hebben gevonden.


       
Gemeente 2015 2016 2017
Arnhem 117 98 115
Berg en Dal 15 19 13
Beuningen 18 13 15
Doesburg 8 5 9
Druten 2 3 5
Duiven 8 13 21
Heumen 6 8 8
Lingewaard 12 10 14
Montferland 7 8 3
Nijmegen 138 97 119
Overbetuwe 26 17 25
Renkum 7 13 9
Rheden 26 19 28
Westervoort 18 12 14
Wijchen 24 24 27
Zevenaar 11 15 13
Totaal 443 374 438

Tabel 3: Aantal woningen per gemeente verkregen via urgentie


Het grootste aantal urgent woningzoekenden verzilvert zijn/haar urgentie in de gemeenten Arnhem en Nijmegen. Dit is een beeld wat zich elk jaar herhaalt.



5.2.4 Toegang tot de woningmarkt

Uit tabel 4 blijkt dat de urgent woningzoekende in 2017 toegang heeft gehad tot 78,5% van het totale geadverteerde woningaanbod.


       
Gemeente Totale aanbod* Geen voorrang urgenten Percentage geen voorrang
Arnhem 1077 277 25,7%
Berg en Dal 121 20 16,5%
Beuningen 121 9 7,4%
Doesburg 98 14 14,3%
Druten 84 6 7,1%
Duiven 94 8 8,5%
Heumen 33 1 3,0%
Lingewaard 68 20 29,4%
Montferland 90 44 48,9%
Nijmegen 981 317 32,3%
Overbetuwe 98 14 14,3%
Renkum 201 22 10,9%
Rheden 317 79 24,9%
Westervoort 55 11 20,0%
Wijchen 111 25 22,5%
Zevenaar 294 53 18,0%
Totaal 3583 769 21,5%

Tabel 4: Toegang tot de woningmarkt


*Totaal aantal advertenties minus: studentenwoningen, indicatiewoningen en woningen boven de liberalisatiegrens



5.3 Afwijzen van urgentie

In 2017 heeft de urgentiecommissie 161 urgentieverzoeken (22%) afgewezen. Een urgentieverzoek wordt afgewezen als er niet wordt voldaan aan de criteria om voor urgentie in aanmerking te komen.



5.3.1 Afwijzingsgronden en voorbeelden

De urgentiecommissie geeft in haar besluiten een inhoudelijke motivering waarom een aanvraag is afgewezen. In tabel 5 is te zien op basis van welke gronden de aanvragen de afgelopen jaren zijn afgewezen. Per besluit kunnen er één tot drie redenen worden aangevoerd. Vandaar dat het totaal in tabel 5 hoger ligt dan het totale aantal afwijzingen in dat jaar.


       
Afwijzingsreden 2015 2016 2017
Geen woonnoodsituatie 56 63 63
Eigen verantwoordelijkheid oplossen 25 21 30
Geen contra-indicatie kamerbewoning 31 38 34
Eigen verantwoordelijkheid ontstaan 47 42 62
Overige 28 22 29
Geen relatie wonen/problematiek 7 9 9
Woonwens 4 6 3
Zelfredzaam met meettijd 13 20 14
Overlast/conflict buurt 2 2 4
Financieel zelfredzaam 0 2 2
Geen noodzaak wonen in Stadsregio 0 0 1
Totaal 213 225 251

Tabel 5: Redenen voor afwijzing


Als aanvrager onvoldoende aan kan tonen dat er sprake is van een woonnoodsituatie die verhuizen binnen vier maanden na het ontstaan van het woonprobleem noodzakelijk maakt, dan wordt een aanvraag afgewezen. Samen met de eigen verantwoordelijkheid voor het ontstaan van het woonprobleem was dit in het verslagjaar de belangrijkste reden voor afwijzing van een urgentieaanvraag.

Daarnaast wordt een groot deel van de aanvragen afgewezen omdat er géén contra-indicatie bestaat voor kamerbewoning of omdat er een eigen verantwoordelijkheid bestaat voor het oplossen van het woonprobleem nadat die is ontstaan.


   Casus:

Mevrouw (23 jaar) heeft anderhalf jaar samengewoond. Haar relatie is verbroken en sindsdien woont zij weer bij haar ouders. Mevrouw heeft geen kinderen. Zij heeft wel een hond waar zij erg aan gehecht is en die met haar meeverhuist als zij eigen woonruimte vindt.

Volgens de geldende beleidsregels kan relatieverbreking geen grond zijn voor urgentie als de samenwoning niet minimaal twee jaar heeft geduurd. Dit geldt voor personen die voorafgaand aan de samenwoning nog onzelfstandig woonden.

Mevrouw is vanuit haar ouderlijk huis gaan samenwonen. Haar samenwoning duurde korter dan twee jaar. Zij kan dan ook geen urgentie krijgen op grond van de relatieverbreking. Mede gezien haar leeftijd vindt de urgentiecommissie onvoldoende aangetoond dat mevrouw over zelfstandige woonruimte zou moeten beschikken. De commissie acht een onzelfstandige woonruimte ook passend voor mevrouw. Het argument dat huisdieren in onzelfstandige woonruimten vaak niet zijn toegestaan, vindt de commissie onvoldoende zwaarwegend. De aanvraag van mevrouw wordt afgewezen, omdat zij haar woonsituatie zelf kan veranderen door een onzelfstandige woonruimte te zoeken.



5.4 Woningweigering

Een woningzoekende die géén urgentiestatus heeft, mag een aangeboden woning weigeren. Als deze woningzoekende echter op een later moment urgentie aanvraagt en het blijkt dat hij gedurende het bestaan van zijn woonprobleem een passende woning heeft geweigerd zonder dat daar excuserende omstandigheden voor waren, dan zal de aanvraag worden afgewezen. De reden van afwijzing zal zijn dat aanvrager, in de tijd dat het woonprobleem bestaat, het woonprobleem zelf had kunnen oplossen door de aangeboden woning te accepteren.

Een woningzoekende die wél urgentie heeft, mag in principe een passend woningaanbod niet weigeren. Als een urgent woningzoekende, naar het oordeel van de corporatie, onterecht een woning weigert, geeft de corporatie dit direct door aan het secretariaat van de urgentiecommissie. De urgentie van de betreffende woningzoekende wordt dan tijdelijk opgeschort in afwachting van het definitieve besluit van de urgentiecommissie. De corporatie stelt de woningzoekende hier vooraf van op de hoogte. De urgentiecommissie neemt uiteindelijk een besluit of de woningweigering terecht of onterecht is geweest. Afhankelijk van de beslissing wordt de urgentie weer geactiveerd of definitief ingetrokken.

Een besluit op een woningweigering door een urgent woningzoekende wordt alleen handmatig geregistreerd in het systeem. Daardoor is niet na te gaan hoeveel van dergelijke besluiten er in een jaar zijn genomen.



5.5 Aanhouding

Als bij de behandeling van een urgentieaanvraag door de urgentiecommissie blijkt dat er onvoldoende informatie beschikbaar is om op dat moment een zorgvuldige afweging te kunnen maken, besluit de urgentiecommissie tot aanhouding van de aanvraag. In het verslagjaar is in 17% van het totale aantal aanvragen besloten de aanvraag aan te houden. In tabel 6 is te zien op hoeveel van de aanhoudingen uiteindelijk positief, dan wel negatief is besloten.


Definitief besluit na aanhouding    
Besluit Aantal %
Toekenning 96 77%
Afwijzing 11 9%
Buiten behandeling gesteld 7 5%
Teruggetrokken door klant 5 4%
Nog niet afgehandeld 6 5%
Totaal 125 100%

Tabel 6: Definitief besluit na aanhouding


Indien de gevraagde informatie niet door de woningzoekende binnen de daarvoor gestelde termijn wordt aangeleverd, kan op grond van artikel 4:5.1 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag buiten behandeling worden gesteld, omdat de urgentiecommissie zonder de gevraagde aanvullende informatie de aanvraag niet kan beoordelen. In het verslagjaar is dit in 5% van de gevallen voorgekomen (2016: 6%; 2015: 7%).

Uit tabel 6 blijkt verder dat 77% van de aanvragen die in eerste instantie worden aangehouden, in tweede instantie door de urgentiecommissie worden toegekend (2016: 77%; 2015: 82%). De reden voor een aanhouding is meestal het ontbreken van noodzakelijke informatie ter beoordeling van de aanvraag. Ook komt het met regelmaat voor dat de urgentiecommissie een externe rapportage opvraagt van een onafhankelijk adviesbureau om de medische- of psychosociale problematiek te laten onderzoeken.



5.6 Urgentie onder voorwaarden

De mogelijkheid bestaat om een urgentie toe te kennen onder een bepaalde voorwaarde. Artikel 11 van de identieke huisvestingsverordeningen in de regio Arnhem-Nijmegen geeft twee mogelijke voorwaarden die aan een urgentietoekenning kunnen worden verbonden:

  • 1. de voorwaarde van acceptatie van begeleiding;
  • 2. de toewijzing van een specifiek geschikte woonruimte.

Beide voorwaarden worden alleen in uitzonderlijke gevallen toegepast en in het besluit van de urgentiecommissie gemotiveerd.



5.6.1 Urgentie onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding

Een urgentie onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding kan worden verstrekt aan personen met zodanige psychische en/of psychosociale problemen dat woonbegeleiding geïndiceerd is.

Bij een urgentie onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding wordt de woningzoekende gevraagd om een hulpverleningsovereenkomst te overleggen die is afgesloten met een bepaalde hulpverlenende instantie. Het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid bij de woningzoekende blijft liggen. Uiteraard kan de woningzoekende wel ondersteuning vragen bij een woningcorporatie.

Pas nadat de hulpverleningsovereenkomst is aangeleverd, activeert de urgentiecommissie de urgentieverklaring en kan de woningzoekende met voorrang op woonruimte reageren. Zolang er geen overeenkomst is aangeleverd, kan de woningzoekende dus ook niet van een voorrangspositie gebruik maken. De positie van de woningzoekende met een urgentie onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding is gelijk aan die van andere urgent woningzoekenden: hij/zij kan zelf reageren op het woningaanbod en kan dus zelf kiezen op welke woning hij/zij reageert.

In 2017 heeft de urgentiecommissie tien maal een urgentie onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding afgegeven (2016: 11; 2015: 9).

Een hulpverleningsovereenkomst van een aanvraag uit 2016 kan pas in 2017 zijn aangeleverd en een hulpverleningovereenkomst van een aanvraag uit 2017 kan nog aangeleverd worden in 2018. Voor het aanleveren van een hulpverleningsovereenkomst staat een termijn van twee maanden.



5.6.2 Urgentie onder voorwaarde van toewijzing van een specifiek geschikte woonruimte

Een urgentie onder voorwaarde van toewijzing van een specifiek geschikte woonruimte kan bijvoorbeeld spelen in een situatie waarin sprake is van specifieke (medische) problematiek. Een urgentie onder deze voorwaarde wordt slechts in zeer uitzonderlijke gevallen toegekend.

Bij een toekenning zoekt de betrokken corporatie, in overleg met de woningzoekende, naar specifiek geschikte woonruimte. Het kan voorkomen dat de betrokken corporatie zelf geen geschikte woning voor de woningzoekende heeft. Dan overlegt zij met een andere corporatie over het aanbieden van een geschikte woning.

In 2017 is er door de urgentiecommissie geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een urgentie onder voorwaarde van toewijzing van een specifiek geschikte woonruimte toe te kennen (2016: 0; 2015: 2).



5.7 Verlengen van urgentie

Conform artikel 31 in het Reglement aanvragen noodurgentie woonruimteverdeling kan een woningzoekende met urgentie een verzoek indienen om de urgentietermijn te verlengen. Hij/zij kan dit verzoek indienen gedurende de laatste maand waarin de urgentieverklaring geldig is. Bij de beoordeling van het verlengingsverzoek kijkt de commissie ook naar het zoekgedrag van de woningzoekende vanaf het moment dat hij/zij de urgentieverklaring kreeg.

In 2017 is er drie maal een verzoek gedaan om de urgentie te verlengen (2016: 2; 2015: 11). Dit verzoek is in twee gevallen toegekend en in een geval afgewezen door de urgentiecommissie.



5.8 Termijnoverschrijding

Voor de afhandeling van een urgentieaanvraag staat in totaal een termijn van negen weken. In 2017 is er slechts twee maal sprake geweest van een termijnoverschrijding. In beide gevallen betrof het een aanvraag die in eerste instantie was aangehouden. Ook in voorgaande jaren was het aantal termijnoverschrijdingen minimaal.

Aan een termijnoverschrijding kunnen verschillende oorzaken ten grondslag liggen:

  • Aanvrager vertraagt de procedure door bijvoorbeeld het niet tijdig aanleveren van stukken die noodzakelijk zijn voor de urgentieaanvraag of het niet beschikbaar zijn voor het intakegesprek bij de corporatie.
  • Vertraging bij de woningcorporatie die de aanvraag in behandeling heeft.
  • Vertraging bij (het secretariaat van) de urgentiecommissie.
  • Een aanvraag wordt in eerste instantie door de urgentiecommissie aangehouden voor aanvullende informatie.



5.9 Externe rapportages bij medische en psychosociale aanvragen

Bij aanvragen die worden ingediend op grond van een medische of psychosociale problematiek kan een aanvullende rapport worden aangevraagd bij een onafhankelijk, extern adviesbureau. Dit adviesbureau beschikt over de noodzakelijke medische en psychosociale expertise om de problematiek te kunnen duiden. Het aanvullende rapport helpt de commissie in haar beoordeling van de urgentieaanvraag. De commissie is niet gehouden aan het externe rapport en mag gemotiveerd afwijken van wat erin gesteld staat.

In het verslagjaar werden alle externe rapporten opgevraagd bij Bureau Leijten & Van Hoek. Bureau Leijten & Van Hoek biedt ook de mogelijkheid om een aanvullend financieel rapport op te stellen. Een dergelijke rapportage is bedoeld om duidelijkheid te scheppen in financieel complexe situaties. De externe rapporten worden door de urgentiecommissie als waardevol gezien.


Soort rapport


Figuur 9: Soort externe rapporten


Rapporten Bureau Leijten & van Hoek per corporatie per jaar      
Corporatie 2015 2016 2017
Portaal 45 39 54
Vivare 31 25 26
Talis 41 29 23
Volkshuisvesting Arnhem 38 35 40
Standvast Wonen 28 56 34
Oosterpoort 8 15 5
De Gemeenschap 3 3 6
Woonservice IJsselland 1 4 3
Waardwonen 4 3 3
Plavei 8 4 3
Woningst. Gendt 0 1 0
Woningst. Heteren 0 1 0
Woongenoot 1 2 3
Baston Wonen 4 5 9
Totaal 212 222 209

Tabel 8: Externe rapporten per corporatie